Hepatitis E PCR test bij verminderde afweer
Hepatitis E-virus RNA (PCR)
Directe virusdetectie bij een verminderde afweer
Bij een infectie met Hepatitis E maakt het lichaam meestal antistoffen aan, die met een serologische test gemeten kunnen worden. Maar bij mensen met een niet goed werkend immuunsysteem – bijvoorbeeld door medicatie, ziekte of transplantatie – blijven deze antistoffen soms uit. In dat geval is een PCR-test op HEV-RNA de beste keuze: deze meet het virus zelf, en is daardoor betrouwbaarder bij mensen met een verminderde afweer. Met deze test weet je snel of er sprake is van een actieve Hepatitis E-infectie.
Wat wordt er getest?
Deze test spoort het RNA van het Hepatitis E-virus (HEV) direct op in het bloed. De test maakt gebruik van een nucleïnezuuramplificatietest (NAT), waarmee zelfs kleine hoeveelheden virus-RNA kunnen worden gedetecteerd. Dit is belangrijk voor mensen met een verzwakt immuunsysteem, bij wie de gebruikelijke antistoftests (serologie) vaak geen betrouwbare uitslag geven.
Voor wie is deze test geschikt?
Personen met een niet goed functionerend immuunsysteem (bijv. door medicatie, auto-immuunziekte of immuundeficiëntie).
Mensen met chronische of onverklaarde leverklachten.
Bij een vermoeden van acute HEV-infectie wanneer serologie (IgG/IgM) negatief blijft.
Wat wordt er afgenomen?
5 ml EDTA-bloed
1 ml serum
1 ontlastingsmonster (optioneel, afhankelijk van je situatie)
Let op: voor de detectie van virus-RNA moet een aparte buis worden gebruikt. Volg daarom altijd zorgvuldig de instructies in de testkit.
Methode
NAT (Nucleïnezuuramplificatietest)
Detectie- en kwantificeringslimiet: 100 IE/ml (Probit 95%)
Bloed op kamertemperatuur is 72 uur stabiel.
Analyse 3 keer per week
Resultaat
Negatief betekent: geen hepatitis E-virus RNA aangetoond in het monster.
Als het virus wél wordt aangetoond, wordt de hoeveelheid (viral load) gemeten.
Deze test valt onder infectiediagnostiek en is ISO 15189-geaccrediteerd.
Wat is Hepatitis E?
Hepatitis E treedt op wanneer het virus de lever infecteert, wat leidt tot klachten zoals geelzucht, vermoeidheid, buikpijn, en misselijkheid. In de meeste gevallen is de infectie zelfbeperkend en geneest binnen enkele weken zonder blijvende schade
Wereldgezondheidsorganisatie
Verspreiding
De hoofdverspreidingsroute is fecaal‑oraal, via besmet water of voedsel. Genotypes 1 en 2 veroorzaken vaak epidemieën in gebieden met slechte hygiëne. Genotypes 3 en 4 kunnen ook via besmet varkensvlees of ander onderverwarmd wild vlees worden overgedragen
Wereldwijd zijn er naar schatting jaarlijks bijna 20 miljoen infecties, met vele duizenden ziekenhuisopnames en sterfgevallen, vooral in ontwikkelingslanden
040825EG prijsverhoging