
Categorie: Algemeen
Waarom mensen geen vitamine C kunnen aanmaken, en wat dat betekent voor je gezondheid
Mensen behoren tot de weinige dieren die geen vitamine C zelf kunnen aanmaken en zijn volledig afhankelijk van voeding. Een tekort leidt zelden tot scheurbuik, maar kan wel de weerstand en het herstel beïnvloeden. Extra suppletie kan zinvol zijn bij roken, zwangerschap of ziekte, maar het testen van vitamine C in bloed is meestal niet nuttig.
Vitamine C is misschien wel de bekendste vitamine van allemaal. We weten dat het belangrijk is voor onze weerstand, dat scheurbuik vroeger door een tekort ontstond, en dat extra vitamine C vaak wordt gezien als steun bij verkoudheid. Maar wist je dat mensen tot de weinige diersoorten behoren die géén vitamine C zelf kunnen aanmaken?
In deze blog lees je:
- waarom ons lichaam vitamine C niet meer kan produceren,
- wanneer extra vitamine C zinvol kan zijn,
- en waarom het testen van vitamine C meestal geen toegevoegde waarde heeft.
Waarom mensen geen vitamine C meer aanmaken
De meeste dieren maken in hun lever of nieren vitamine C uit glucose. Bij de mens – en ook bij apen, cavia’s en sommige vleermuizen – is dat niet mogelijk. We missen namelijk een actief enzym (L-gulonolacton oxidase) dat nodig is voor de laatste stap in de aanmaak van vitamine C.
Evolutionair gezien was dit geen groot probleem: onze voorouders aten veel fruit en planten, rijk aan vitamine C. Daardoor was er weinig selectiedruk om dat enzym te behouden. Zo raakte de mogelijkheid verloren, en sindsdien zijn we volledig afhankelijk van onze voeding.
Functies van vitamine C
Vitamine C speelt een rol bij talloze processen in het lichaam, waaronder:
- het ondersteunen van het immuunsysteem,
- de vorming van collageen (voor huid, pezen en bloedvaten),
- de opname van ijzer uit plantaardige voeding,
- en bescherming tegen oxidatieve stress.
Een ernstig tekort leidt tot scheurbuik, met klachten als vermoeidheid, bloedend tandvlees, blauwe plekken en een slechte wondgenezing. In Nederland komt dat nauwelijks meer voor, maar een lage inname kan bijdragen aan verminderde weerstand of een trager herstel.
Wanneer extra vitamine C zinvol kan zijn
De meeste mensen krijgen voldoende vitamine C binnen via groente en fruit. Eén kiwi of een handje paprika kan al de dagelijkse behoefte dekken. Toch kan extra suppletie soms nuttig zijn, bijvoorbeeld bij:
- Rokers – nicotine en verhoogde oxidatieve stress zorgen voor een snellere afbraak van vitamine C.
- Zwangeren – de behoefte ligt iets hoger.
- Mensen met eenzijdige voeding of weinig groente en fruit.
- Herstel of infecties – het lichaam verbruikt meer vitamine C tijdens ziekte of wondgenezing.
In deze situaties kan een supplement helpen om tekorten te voorkomen.
Waarom het niet zinvol is om vitamine C te testen
Het lijkt logisch om vitamine C te meten in het bloed, maar dat heeft meestal weinig waarde. Dat komt doordat:
- De waarden sterk wisselen – vitamine C is wateroplosbaar en wordt snel opgenomen én weer uitgescheiden. De bloedspiegel hangt vooral af van recente voeding.
- Het geen betrouwbare voorspeller is – een normale waarde sluit een functioneel tekort niet uit, en een lage waarde betekent niet automatisch dat je ziek bent.
- Suppletie veilig is – omdat vitamine C wateroplosbaar is, plas je een overschot gewoon uit. Alleen bij extreem hoge doseringen kunnen maag-darmklachten of nierstenen optreden.
Daarom wordt vitamine C in de praktijk zelden getest. Het advies blijft: eet voldoende groente en fruit. Val je in een risicogroep of eet je weinig vers voedsel, dan kan een supplement een eenvoudige aanvulling zijn.
Conclusie
Mensen behoren tot de weinige dieren die geen vitamine C zelf kunnen maken. We zijn volledig afhankelijk van onze voeding. In de meeste gevallen levert een gezonde, gevarieerde voeding meer dan genoeg vitamine C. Extra suppleren kan zinvol zijn bij specifieke groepen zoals rokers of tijdens herstel, maar een bloedtest heeft weinig nut omdat de waarden te sterk schommelen.