
De vitamine D-paradox: waarom supplementen vaak falen
Vitamine D-tekort blijft bestaan ondanks massale supplementinname. Magnesiumtekort, vetopslag en ontsteking belemmeren de omzetting en beschikbaarheid van vitamine D. Een bloedtest kan inzicht geven en helpt gerichte stappen te zetten.
Vitamine D is misschien wel de meest geliefde voedingsstof onder artsen, onderzoekers en gezondheidscoaches. Het is essentieel voor gezonde botten, een sterk immuunsysteem en algehele vitaliteit. Omdat een tekort zo wijdverspreid is, luidt het standaardadvies: neem gewoon een supplement.
Maar ondanks decennia aan campagnes en massale inname van vitamine D-pillen, blijft een groot deel van de bevolking kampen met lage waarden. En ook de aandoeningen die ermee samenhangen, auto-immuunziekten, infecties, osteoporose en metabool syndroom, zijn niet merkbaar afgenomen.
Hoe kan dat? Het probleem zit niet in de behoefte aan vitamine D (die is onmiskenbaar), maar in de veronderstelling dat meer slikken automatisch helpt. De realiteit: het gaat vaak mis in de stofwisseling.
Vitamine D is een prohormoon, geen gewone vitamine
Wat we bij bloedonderzoek meestal meten, is 25-hydroxyvitamine D [25(OH)D]. Dit is de opslagvorm, maar biologisch inactief. Pas in de nieren (en deels ook in andere cellen) wordt het omgezet naar 1,25-dihydroxyvitamine D [1,25(OH)₂D], de actieve hormoonvorm. Deze reguleert niet alleen calcium en botopbouw, maar ook het immuunsysteem – bijvoorbeeld door overmatige activatie van Toll-like receptoren te remmen, wat bescherming kan bieden tegen auto-immuunziekten.
Belangrijk detail: voor deze omzettingen zijn enzymen zoals CYP2R1 (25-hydroxylase), CYP27B1 (1α-hydroxylase) en CYP24A1 (24-hydroxylase) nodig. Al deze enzymen zijn magnesiumafhankelijk. Zonder voldoende magnesium verloopt de activatie én afbraak van vitamine D niet optimaal, waardoor suppletie vaak minder effect heeft (Dai et al., 2018; Deng et al., 2013).
Een lage bloedwaarde van 25(OH)D kan dus meerdere oorzaken hebben: te weinig inname, te weinig zonlicht, onvoldoende magnesium, of een blokkade in de omzetting naar de actieve vorm.
Ontsteking stuurt vitamine D de verkeerde kant op
Bij chronische ontsteking – bijvoorbeeld door darmdysbiose, infecties, auto-immuniteit of metabool syndroom – wordt het enzym CYP24A1 geactiveerd. In plaats van vitamine D om te zetten naar de actieve vorm, leidt dit tot de productie van 24,25(OH)₂D, een inactief afbraakproduct dat wordt uitgescheiden.
Met andere woorden: het lichaam dumpt de vitamine D. Niet omdat je te weinig slikt, maar omdat je stofwisseling door ontsteking verkeerde signalen geeft (Christakos et al., 2016).
Opslag in vetcellen beperkt de beschikbaarheid
Vitamine D is vetoplosbaar. Dat betekent dat een groot deel wordt weggeslagen in vetweefsel en daar als een soort reserve blijft liggen. Het nadeel: wat in de vetcellen ligt opgeslagen, circuleert niet in het bloed en is dus tijdelijk niet beschikbaar voor omzetting naar actief 1,25(OH)₂D.
Onderzoeken tonen aan dat mensen met obesitas lagere vitamine D-waarden in het bloed hebben, ondanks vergelijkbare inname of zonblootstelling. Dit komt doordat vitamine D in vet wordt “geparkeerd” en pas weer vrijkomt bij vetverbranding of gecontroleerd afvallen (Carrelli et al., 2016; Park et al., 2020; Tobias et al., 2023).
Metabole stress blokkeert de werking van vitamine D
Naast ontsteking spelen leefstijl en omgeving een cruciale rol:
- Frisdranken en fructose → veroorzaken leververvetting en oxidatieve stress, wat de activatie van vitamine D belemmert.
- Zware metalen en toxines → stimuleren ontstekingsroutes die vitamine D versneld afbreken.
- Darmdysbiose → vermindert de productie van korte-keten vetzuren, die normaal ontstekingen dempen.
- Chronische stress en slechte slaap → houden cortisol hoog en de ontstekingsstatus actief.
- Weinig zonlicht en veel kunstmatig blauw licht → ontregelen het circadiane ritme en de natuurlijke vitamine D-synthese in de huid.
In zo’n milieu is een supplement vaak niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat.
De werkelijke les
Een lage vitamine D-waarde is vaak geen teken van te weinig inname, maar een biomarker van een overbelast, ontstoken systeem. Het is de rook van een dieperliggend metabolisch vuur.
De aanpak moet dus breder zijn:
- verlagen van oxidatieve stress (voeding, beweging, stressmanagement),
- herstel van de darmfunctie,
- ondersteuning van de mitochondriën,
- normaliseren van het slaap-waakritme en cortisolbalans,
- voldoende magnesiuminname voor optimale enzymwerking,
- verminderen van toxische belasting,
- stimuleren van vetverbranding of gecontroleerd afvallen, zodat opgeslagen vitamine D weer vrijkomt en beschikbaar wordt voor omzetting naar de actieve vorm.
Pas dan kan vitamine D zijn werk doen als het krachtige hormoon waarvoor het bedoeld is.
Wat kun je zelf doen?
Met een bloedonderzoek kun je jouw vitamine D-status meten en tegelijk kijken naar bredere ontstekings- en stofwisselingsmarkers. Denk aan CRP (ontsteking), leverwaarden, glucose-insulinebalans en magnesium. Zo zie je of jouw vitamine D-tekort echt een kwestie van te weinig inname is, of een signaal van een dieperliggend probleem.