
Te weinig bloedplaatjes? Het verschil tussen trombocytopenie en hemofilie
Trombocytopenie en hemofilie zijn beide stollingsstoornissen, maar verschillen in oorzaak, symptomen en behandeling. Met gericht bloedonderzoek kun je een tekort aan bloedplaatjes of stollingsfactoren snel en betrouwbaar vaststellen.
Snel blauwe plekken, neusbloedingen of kleine puntbloedinkjes in de huid: dit kunnen tekenen zijn van een stollingsstoornis. Veel mensen denken dan meteen aan hemofilie, maar wist je dat trombocytopenie minstens zo vaak voorkomt – en een heel andere oorzaak heeft?
In deze blog leggen we het verschil uit tussen deze twee aandoeningen, bespreken we de mogelijke oorzaken van een verlaagd aantal bloedplaatjes, en geven we tips voor passend bloedonderzoek.
Wat is trombocytopenie?
Trombocytopenie betekent letterlijk: een tekort aan bloedplaatjes (trombocyten). Bloedplaatjes zijn essentieel voor de eerste stap in de bloedstolling. Ze zorgen ervoor dat een wondje snel wordt afgesloten. Als je te weinig bloedplaatjes hebt, kun je gemakkelijker bloeden — ook spontaan.
Veelvoorkomende klachten bij trombocytopenie
- Snel blauwe plekken (purpura)
- Kleine rode of paarse puntjes op de huid (petechiën)
- Neusbloedingen of bloedend tandvlees
- Verlengde menstruatie of nabloedingen
- In ernstige gevallen: inwendige bloedingen
Oorzaken van trombocytopenie
Een te laag aantal bloedplaatjes kan verschillende oorzaken hebben. Deze zijn grofweg in drie categorieën te verdelen:
- Verminderde aanmaak in het beenmerg
Het beenmerg maakt onvoldoende bloedplaatjes aan door:
- Beenmergaandoeningen zoals leukemie, myelodysplasie of aplastische anemie
- Virale infecties zoals hepatitis, HIV of Epstein-Barr-virus (EBV)
- Blootstelling aan toxische stoffen zoals alcohol, chemotherapie of bestraling
- Tekort aan vitamine B12 of foliumzuur
- Toegenomen afbraak of verbruik van bloedplaatjes
Het lichaam breekt de bloedplaatjes sneller af dan normaal:
- Auto-immuunziekten zoals ITP (immuun trombocytopenie)
- Bepaalde medicijnen (zoals heparine of sommige antibiotica)
- Infecties zoals sepsis, dengue of COVID-19
- Systeemziekten zoals lupus (SLE)
- Zeldzame aandoeningen zoals TTP of HUS
- Sequestratie in de milt (opslag)
Een vergrote milt kan bloedplaatjes ‘vasthouden’:
- Levercirrose
- Bepaalde bloedziekten
- Chronische infecties
Soms is een mild tekort aan bloedplaatjes tijdelijk, bijvoorbeeld na een virusinfectie. Ook kan het erfelijk zijn zonder duidelijke klachten. De ernst van de symptomen hangt af van hoe laag het aantal bloedplaatjes is en of er andere afwijkingen zijn, zoals stollingsproblemen.
Wat is hemofilie?
Hemofilie is een erfelijke stollingsstoornis waarbij een specifieke stollingsfactor ontbreekt – meestal factor VIII (hemofilie A) of factor IX (hemofilie B). Daardoor werkt de tweede stap van de bloedstolling niet goed, en ontstaan vooral diepe bloedingen in spieren en gewrichten.
Klachten bij hemofilie
- Spontane gewrichts- of spierbloedingen (hemartrose)
- Langdurig bloeden na snijwonden, operaties of tandartsbehandelingen
- Grote blauwe plekken na lichte stoten
- Minder vaak kleine huidbloedinkjes
Samenvatting: de verschillen tussen trombocytopenie en hemofilie
Kenmerk | Trombocytopenie | Hemofilie |
Wat ontbreekt? | Bloedplaatjes | Stollingsfactor VIII of IX |
Oorzaak | Meestal verworven | Erfelijk (X-gebonden) |
Komt voor bij | Vrouwen én mannen | Vooral mannen |
Bloedingspatroon | Kleine huidbloedingen, neusbloed | Diepe spier- of gewrichtsbloedingen |
Erfelijkheid | Zelden | Ja |
Behandeling | Afhankelijk van oorzaak | Aanvullen van stollingsfactor |
Welke bloedtesten zijn relevant?
Bij vermoeden van een stollingsstoornis is bloedonderzoek de eerste stap. Je kunt dit snel en eenvoudig zelf aanvragen via Bloedwaardentest.nl.
- Trombocyten en compleet bloedbeeld
Meet het aantal bloedplaatjes, rode en witte bloedcellen.
- Stollingsonderzoek inclusief factor VIII/IX
Uitgebreid onderzoek naar stollingstijd en stollingsfactoren.
- Vitamine B12, foliumzuur en leverfunctie
Tekorten of leverproblemen kunnen de aanmaak van bloedplaatjes beïnvloeden.