Offerte aanvragen

Krijg je niet gevonden wat je zoekt op onze site? Wil je zakelijk, of voor meerdere personen een onderzoek laten uitvoeren? Vraag dan een offerte aan, zodat wij met je mee kunnen.

Terug

  • Cardiolipine  (IGM) antistoffen SLE

Cardiolipine (IGM) antistoffen SLE

    Sommige personen blijken antistoffen tegen cardiolipine in hun bloed te hebben. Patiënten met auto-immuunziekten vooral SLE hebben vaker deze antistoffen.

    45,-

    + 21,90 eenmalig prikkosten per bestelling
    Bekijk de video voor meer informatie

    Toelichting

    Voor deze test is een bloedafname vanuit een ader nodig. Afname gebeurt via een prikpost bij jou in de buurt. Bij iedere bestelling hoeft maar 1 keer een bloedafname besteld te worden, zelfs als je meerdere tests bestelt.

    De kosten voor de bloedafname bij de prikpost inclusief testkit en verzendkosten bedragen € 21,90.

    Kom je er niet uit? Neem dan contact op met onzeklantenservice.

    Aan verlanglijst toevoegen

    • Geen verwijzing nodig van je huisarts
    • Stel zelf je onderzoek samen
    • Prikpunten in heel Nederland

    1853 beoordelingen

    Placeholder8,9/10
    10/10

    Monique

    Heel fijne instantie. Ik laat jaarlijks een volledige check doen en ben zeer tevreden. Resultaat van de test komt snel en klantenservice goed bereikbaar.

    10/10

    Denise

    Super snel, na een week al de uitslag ontvangen van uitgebreid bloedonderzoek

    Productomschrijving

    Cardiolipine (IGM) antistoffen SLE

    Cardiolipine-Ak (IgM)

    Sommige personen blijken antistoffen tegen cardiolipine in hun bloed te hebben. Patiënten met auto-immuunziekten, vooral SLE, hebben vaker deze antistoffen. Deze test alleen is dus niet voldoende om SLE of Lupus te diagnosticeren, maar kan meehelpen bij de zoektocht naar de diagnose

    Anticardiolipine antistoffen geven een verhoogde kans op tromboses: zelfs al op jonge leeftijd. Soms komen tromboses voor in vaten waar tromboses normaal gesproken zelden optreden, zoals lever- of niervaten. Trombose kan een hartinfarct, longembolie of herseninfarct veroorzaken. Ook bij vrouwen die meermalen een miskraam hebben doorgemaakt, worden dergelijke antistoffen nog weleens gevonden. Dit geheel aan verschijnselen wordt antifosfolipidensyndroom genoemd. Het antifosfolipiden syndroom is een auto-immuun ziekte en kenmerkt zich door bepaalde afwijkende bloedtests in combinatie met verhoogde bloedstolling, waardoor trombose kan ontstaan. Daarnaast kunnen patiënten met het antifosfolipiden syndroom een verlaagd aantal bloedplaatjes hebben en kunnen er vaker complicaties in de zwangerschap ontstaan, zoals herhaalde miskramen.

    APS kan opzichzelfstaand voorkomen. 50% van de APS-patiënten hebben alleen APS. Ongeveer 30% van mensen die systemische lupus erythematodes (SLE) hebben, hebben ook APS.
    Als men alleen APS heeft, is de kans klein dat zich later alsnog SLE erbij ontwikkelt.
     
    Zoals bij de meeste auto-immuun ziekten komt APS vaker bij vrouwen voor dan bij mannen. 60% is vrouw, 40% is man. De ziekte openbaart zich meestal tussen het 20ste en 40ste levensjaar.
    De ziekte is ook bekend onder de naam Hughes syndroom. Deze naam is afkomstig van de Engelse arts professor Hughes, werkzaam in de lupuskliniek te Londen, die de ziekte voor het eerst heeft beschreven. Beide namen lopen soms wat door elkaar, het meest gangbaar wereldwijd is echter het antifosfolipiden syndroom, afgekort als APS.

    Het antifosfolipidensyndroom als aparte entiteit is pas erkend in 1985 en daardoor is er nog niet zo veel over bekend en is er erg weinig informatie over te vinden. Er is nog veel onderzoek nodig om de ziekte beter te kunnen begrijpen en betere behandelingen te kunnen ontwikkelen.

    Circulerende antilichamen tegen fosfolipiden hebben de laatste jaren veel stof doen opwaaien wegens hun samenhang met trombotische processen, bijvoorbeeld bij lupus erythematodes disseminatus (LED). Zij binden zich aan fosfolipiden van bloedplaatjes en endotheel waardoor bij verminderde productie van prostacycline door de vaatwand plaatjesaggregatie optreedt. Zo zijn bij een groot aantal jonge patiënten met vaatafsluitingen verhoogde antilichamentiters tegen cardiolipine, een mitochondriaal fosfolipiden-bevattend antigeen uit hartspiercellen, aangetoond.

    Studie

    Hamsten et al. bestudeerden het voorkomen van antilichamen tegen cardiolipine bij 62 patiënten die kort tevoren een eerste hartinfarct hadden doorgemaakt (56 mannen, 6 vrouwen leeftijd 23-44, gemiddeld 40,7 jaar). Patiënten met manifeste diabetes mellitus en (of) auto-immuunziekten zoals LED, waren uitgesloten. Drie, 12 en 36 maanden na het infarct werden bloedmonsters afgenomen en o.a. de cardiolipine-antilichamentiters bepaald.

    Op grond hiervan werden de patiënten verdeeld in een anticardiolipine-positieve en anticardiolipine-negatieve groep. Zeven patiënten waren positief op alle drie meetmomenten en 13 patiënten twee maal. Tussen de positieve en negatieve groep bestonden géén verschillen wat betreft cardiovasculaire risicofactoren, angiografische bevindingen na het infarct, complementwaarden (C3 en C4) en trombocytenaantal. Twee patiënten in de anticardiolipine-negatieve groep hadden antilichamen tegen nucleaire factoren. Er bestond geen verband tussen de anticardiolipinetiters en de titers van antilichamen gericht tegen DNA.

    Bij 20 van de 62 patiënten deden zich tijdens een observatieperiode van 36 tot 64 maanden na het infarct arteriële en (of) veneuze vaatafsluitingen voor. Acht van deze 20 behoorden tot de groep van 13 met ten minste twee maal een vijf maal verhoogde positieve antilichamentiter tegen cardiolipine (cerebraal infarct 2 maal, arteriële vaatafsluiting in een been 2 maal, recidief hartinfarct 3 maal, longembolie 1 maal, diepe veneuze trombose 1 maal). De schrijvers besluiten hieruit dat een herhaald sterk verhoogde antilichamentiter tegen cardiolipine na een hartinfarct op relatief jonge leeftijd een verhoogde kans op cardiovasculaire accidenten, arterieel of veneus, met zich meebrengt en adviseren voor deze groep stollingwerende c.q. bloedplaatjesaggregatieremmende behandeling.
    De vraag of reeds voor het eerste infarct de titers van antilichamen tegen cardiolipine verhoogd waren, kon met deze studie niet worden beantwoord.

    Literatuur
    Hamsten A, Norberg R, Björkholm M, Faire U de, HolmG. Antibodies to cardiolipin in young survivors of myocardial infarction: anassociation with recurrent cardiovascular events. Lancet 1986; i:113-5


    Cardiolipine IgM 

    • de uitslag is goed (negatief) als deze onder de 10 U/ml ligt
    • de uitslag ligt op de grens als hij tussen de 10 - 40 U/ml ligt
    • de uitslag is positief (niet goed), er zijn antistoffen tegen cardiolipne gemeten, als de uitslag hoger is dan 40 U/ml.

    Op verzoek zijn ook verkrijgbaar:

    • antistoffen tegen cardiolipine screening
    • antistoffen tegen cardiolipine (IgA)
    • antistoffen tegen cardiolipine (IgG)

    Lees meerLees minder

    Reviews

    Gerelateerde producten

    Recent bekeken

      • Cardiolipine - IGM

      Cardiolipine - IGM

      € 45,-

      Sommige personen blijken antistoffen tegen cardiolipine in hun bloed te hebben. Patiënten...

    Vergelijk producten Verwijder alle producten

    You can compare a maximum of 3 products

      Hide compare box
      Cardiolipine  (IGM) antistoffen SLE

      Cardiolipine (IGM) antistoffen SLE

      € 45,-